Wereld erfgoed
Het klooster Santa Maria de Vitória is een meesterwerk van de Portugese laatgotische bouwstijl en manuelino-sierkunst
Op 15 augustus 1385 brak een veldslag uit aan de ene kant een Castiliaans leger en aan de andere kant het kleinere Portugese leger onder leiding van Nuno Álvares Pereira, op het plein vindt u zijn standbeeld. Vooral door de hulp van Engelse boogschutters kon het Spaanse leger verslagen worden en kon men de Portugese onafhankelijkheid voorlopig handhaven.
De eerste koning João heeft aan de vooravond van de veldslag, de gelofte tot de bouw van een klooster had afgelegd om de bijstand van de Heilige Maagd af te smeken.
Bij de bouw van het imposante klooster zijn vele architecten betrokken geweest waardoor er drie kunststijlen te onderscheiden zijn, te weten: late gotiek, manuelino en renaissance. In de cloisters ligt het monument van onbekende soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Elk uur vindt hier de wisseling van de wacht plaats.
De geschiedenis van het klooster, een lovestory
De Real Abadia (koninklijke abdij) de Santa Maria vormt in vele opzichten het hart van Alcobaça.
Het begon allemaal toen koning Alfons I aan de heilige Bernard beloofde hem een stuk grond te geven als het zou lukken de stad Santarém op de Moren te veroveren. Deze verovering was in 1147 een feit, en in 1178 begonnen de cisterciënzers met de bouw van het klooster, en zo’n 45 jaar later was het klaar. Het werd al snel het belangrijkste cisterciënzer klooster in Portugal. Zowel de kerk als het klooster zijn van oorsprong gotische gebouwen. Later zijn delen aan het klooster toegevoegd in andere bouwstijlen, zoals de twee baroktorens.
Oorspronkelijk was het complex veel groter, maar de aardbeving van 1755 en de Franse bezetting aan het begin van de 19e eeuw hebben grote delen van het klooster verwoest. Wat overbleef is echter nog steeds een gigantisch complex, dat deels open is voor het publiek. Een bezoek aan het klooster is zeker de moeite waard, u ziet dan onder andere de kruisgangen, het lavatorium, de indrukwekkende keuken, de eetzaal, de kapittelzaal, en het dormitorium.
Een lovestory
In de kerk liggen de lichamen van Pedro I en Inês de Castro, elk in hun eigen sarcofaag. Hun liefdesverhaal is zeer beroemd. Pedro, zoon van Afonso IV, zou trouwen met de Galicische Constança. Zij kwam naar het Portugese hof met onder andere haar hofdame Inês. Pedro en Inês werden smoorverliefd op elkaar. Dit verontrustte Afonso IV zo erg, dat hij besloot Inês terug te sturen naar Burgos. Pedro en Constança trouwden, maar Pedro kon Inês niet vergeten.
Toen Constança stief in 1345 kwamen Pedro en Inês weer bij elkaar, en zij trouwden in het geheim. Samen kregen ze 4 kinderen. Afonso IV kon zich echter niet bij neerleggen, en beval in 1355 de dood van Inês; ze werd door huurmoordenaars onthoofd. Pedro was woest en wilde wraak. Na zijn troonsbestijging in 1357 heeft hij meteen de huurmoordenaars, die waren gevlucht naar Galicië, laten uitleveren. Hij heeft ze in Santarém op gruwelijke wijze laten martelen tot de dood volgde, en hun lichamen tentoongesteld.
In 1361 liet Pedro het lichaam van Inês balsemen en gekleed als koningin op een troon naast hem in de kathedraal zetten. Alle leden van de adel en de volksvergadering werden gedwongen haar hand te kussen waarmee ze postuum gekroond werd. Daarna werd haar, inmiddels koninklijke, lichaam naar Alcobaça gebracht en in een sarcofaag geplaatst. Op bevel van Pedro werd zijn eigen sarcofaag recht tegenover die van Inês gezet, zodat zij bij hun herrijzenis op de dag des oordeels elkaar weer in de ogen kunnen kijken.
Paleis is barok hart van Mafra
In Mafra staat het Palacio Nacional de Mafra, een prachtig paleis met klooster. Het werd in de 18e eeuw in opdracht van João V gebouwd, en is gefinancierd met de opbrengsten van goud- en diamantmijnen Brazilië.
Dit enorme complex is één van de mooiste barokke gebouwen in Portugal.
Het complex is alleen te bezichtigen met een rondleiding, die ongeveer een uur duurt, en u een indruk geeft van het paleis, het klooster, en de basiliek.
Hoogtepunt van de rondleiding is de zeer indrukwekkende bibliotheek in rococo-stijl: 88 meter lang met ruim 35.000 leergebonden banden. Voor het behoud van de boeken zijn diverse maatregelen getroffen: er is geen ruimte tussen boeken en muur zodat er geen vochtige lucht kan blijven hangen, en er leven zelfs vleermuizen in de bibliotheek die leven van alle insecten die een gevaar voor de boeken kunnen opleveren!
José Saramago, Portugees schrijver, heeft over de bouw van het klooster een roman geschreven: Memorial do Convento (Memoriaal van een klooster).
Buiten kunt u wandelen op het voormalige jachtterrein van de koning, de Tapada Nacional de Mafra. Het is een uniek natuurgebied, ruim 800 hectare groot, en volledig ommuurd.
De variëteit in flora en fauna is indrukwekkend.
Uitgezonden monniken stichten klooster
De abdij stamt uit 1153, de tijd waarin Koning Afonso grote gebieden tussen Leiria en Óbidos doneerde aan Don Bernardo de Claraval. Het was een woeste, verlaten streek met voldoende water. Het gebied lag in een diepe vallei, 'waar de zon laat opkwam en weer vroeg onderging'.
Een geschikte plaats dus voor monniken, omdat ze dan veel tijd hadden om te bidden en te mediteren. Eén van de 'regels' van de orde bepaalt dat er als er (te) veel monniken in een bepaald klooster zijner 12 monniken uitgezonden worden om elders een nieuwe abdij te stichten. Toen er dus monniken vanuit het klooster Claraval (Frankrijk) in Alcobaça aankwamen troffen ze een verlaten streek aan. Er woonden slechts enkele afstammelingen van Portugeesarabieren.
Ontstaan Castelo dos Templários en Convento de Cristo
Door aansporing van twee elkaar opvolgende ridderorden is deze burcht ontstaan. Dit waren religieus-militaire verenigingen van ridders, die zich tot taak hadden gesteld het Heilige Graf in Jeruzalem en de pelgrims op hun tocht daarheen te beschermen. De combinatie van monnik en ridder was in de Middeleeuwen een normaal en geaccepteerd verschijnsel.
Orde van de Tempeliers
Voor Tomar was in eerste instantie de in 1119 in Jeruzalem opgerichte Orde Der Tempeliers belangrijk. Deze orde had zijn hoofdzetel in een deel van een paleis in Jeruzalem. Het paleis stond op een plein waar vroeger de tempel van Salomo gestaan had, vandaar zijn naam. De leden van de orde waren te herkennen aan een witte mantel met een achtpuntig rood kruis op de borst. Aan het hoofd van de orde stond een grootmeester.
De Portugese tak, de 'Ordem da Cavalaria do Templo' , kortweg Templários, had zijn zetel in Tomar. Behalve bij de Kruistochten naar het Heilige Land waren zij ook nauw betrokken bij de strijd tegen de Moren op het Iberisch Schiereiland. Zo hadden zij een belangrijk aandeel in de verovering van Santarem en Lissabon in 1147. Voor zijn daden werd de orde beloond met burchten en landgoederen. Dit was niet alleen in Portugal, maar ook elders het geval. In Europa ontstonden zo rijke, machtige regionale orden, waarbij de 'Ordre du Temple' in Parijs de machtigste werd. Wereldlijke leiders moesten rekening houden met deze machtsfactor.
Filips IV de Schone, koning van Frankrijk, was dit gegeven een doorn in het oog. Hij klaagde de tempeliers aan wegens zedeloosheid, verwereldlijking en machtsmisbruik. Hij wenste geen staat binnen de staat. Het bezit van de orde in Frankrijk werd geconfisqueerd en de onder druk geplaatste paus Clemens V, in ballingschap in Avignon, ontbond in 1312 de gehele orde. In Spanje en Portugal stuitte dit op groot verzet. Paus Johannes XXII, Clemens' opvolger, schonk daarop de Iberische vorsten het recht nieuwe orden te stichten en deze toegankelijk te maken voor de vroegere tempeliers.
Orde Christusridders
Hierop stichtte koning Dinis in 1319 de orde der Christusridders, ‘Ordem da Cavalaria de Nosso Senhor Jesus Cristo’, die in 1350 door paus Julius III verbonden werd met de Portugese kroon. Een aantal jaren was Castro Marim in de Algarve het hoofdkwartier van de orde, maar in 1356 vestigden de ridders zich in Tomar. De orde kon zodoende de materiële welstand der tempeliers verder uitbreiden. Alleen de naam was veranderd, verder bleef alles bij het oude.
Na de definitieve verdrijving van de Moren kreeg de orde een nieuwe opdracht: de vergroting van de Portugese koninklijke macht. Hendrik de Zeevaarder en Manuel I werden grootmeesters en konden zo de orde gebruiken voor hun idealen. De orde financierde de ontdekkingsreizen en verzorgde de bekering tot het christendom van de 'ongelovigen'. Hun symbool, het achthoekige rode kruis (overgenomen van de tempeliers), werd een begrip. Het was onderdeel van het wapen van Manuel I en het sierde elk zeil van de karvelen van de ontdekkingsreizigers.
Na deze roemruchte periode werd hun macht echter beperkt, doordat João III in 1523 bepaalde dat het religieuze aspect weer de boventoon moest gaan voeren. De orde werd weer een zuivere monniksorde.In 1789 volgde de secularisatie en bij de val van de monarchie in 1910 werd de orde opgeheven.
Castelo dos Templários
Van het kasteel is niet veel meer overgebleven dan de omwalling en de Rotunda.
Via de Torre de Homenagem in de indrukwekkende muur betreedt u de binnenplaats. Een dubbele trap leidt naar de tempelierskerk, beter bekend als de Rotunda. Onder Manuel I is deze zestienhoekige kerk, gebouwd naar Syrisch-Byzantijnse principes, uitgebreid met een manuelino-schip en daaronder de kapittelzaal. Het geheel is daarmee opgenomen in de nieuwbouw van het klooster. Het schitterend gebeeldhouwde manuelino-portaal uit de 16e eeuw is een kleinere, intiemere pendant van het zuidportaal van het klooster van Belém. De 12e-eeuwse Rotunda, nu het koor van de kloosterkerk, is gebouwd rond een achthoekig heiligdom, de 'charota', dat door 16 ribben met het plafond en de buitenmuren is verbonden. Van de Byzantijnse wandschilderingen is hier en daar nog iets zichtbaar. De rest van de decoraties is manuelino en renaissance (stucwerk, kleurrijk beeldhouwwerk en schilderijen).
Convento de Cristo
Het hoger gelegen schip van de kerk, dat met een spitsboog aansluit op de Rotunda, werd in 1510 voltooid. Het gevelfront is uitgevoerd in een weelderige manuelinostijl.
Het Claustro do Cemitério (kruisgang van de begraafplaats) en het Claustro da Lavagem (kruisgang van de wasplaats) dat gedeeltelijk is ingestort, werden in de 15e eeuw gebouwd op initiatief van Hendrik de Zeevaarder. In de voormalige sacristie is een missiemuseum ingericht. Het grootste kloosterhof is het Claustro dos Felipes of Claustro Grande. Volgens de overlevering zou Filips II hier tot koning van Portugal gekroond zijn. Een wenteltrap brengt u naar een terras, waarvandaan u uitziet op het Claustro de Santa Bárbara, maar vooral op het wereldberoemde venster van de kapittelzaal, het summum van de manuelinostijl. Het vier meter hoge venster is zo rijk versierd dat het moeite kost de details direct te herkennen. Het Claustro da Hospedaria, Claustro da Micha en Claustro dos Corvos dateren alle van het eind van de 16e eeuw.